Steven Heshusius werkt als wetenschappelijk medewerker bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), hij evalueert de effecten van lokaal beleid op het verminderen van CO₂ uitstoot.

Steven: ik ben mijn studie begonnen als algemeen bioloog, ben opgeleid in ecosystemen en uiteindelijk gepromoveerd als moleculair bioloog. Daarbij keek ik naar de kleinste onderdeeltjes van ons lichaam: de cellen. Vanuit die richting was het te verwachten dat ik zou gaan werken in de medicijnontwikkeling. Maar na mijn promotietraject ging ik juist weer naar het grote geheel kijken. Het klimaatakkoord van Parijs (2016) heeft me wakker geschud. Ik voelde een grote urgentie om me bezig te houden met het voortbestaan van ons grote ecosysteem.

Jongerenvertegenwoordiger
Daarom ging ik werken bij een onderzoeks- en adviesbureau in de zonne-energiesector. Daarnaast werd ik jongerenvertegenwoordiger in Jong RES Noord-Holland mijn regio voor de Regionale Energie Strategie (RES). Jongerenvertegenwoordigers laten op verschillende beleidsniveaus van zich horen als het gaat om klimaatbeleid, om te laten zien dat het om de toekomst van de jongere generaties gaat. Twee jaar geleden solliciteerde ik op een vacature bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) om onderzoeker te worden voor de RES, zo ben ik hier terecht gekomen.

Monitor RES
Bij het PBL ontwikkel ik de onderzoeksmodellen en datasets die de voortgang aangeven van het klimaatbeleid. Ik zet de onderzoeken op en maak de data beschikbaar. Bijvoorbeeld door te kijken of het regio’s lukt om windmolens en zonneparken in te passen in het landschap. En of dit dan genoeg is om de doelstellingen uit het klimaatakkoord te halen. Voor de RES lijkt het daar wel op. Nu al komt 30 terawattuur (TWh), ongeveer en kwart van alle elektriciteit, uit RES projecten en dat moet tenminste 35 terawattuur (TWh) worden in 2030. Toch blijft er een flinke uitdaging over om ook na 2030 de energietransitie vorm te geven. Het gaat hierbij niet alleen om een techno-economische opgaven. Maar ook om sociaal maatschappelijke ontwikkelingen die onderdeel zijn van de energietransitie.

VIVET
M’n werk bij VIVET sluit goed bij aan bij m’n onderzoek voor het PBL. Samen met andere onderzoekers proberen we de informatievoorziening voor de energietransitie te verbeteren. Het leuke aan VIVET-projecten is dat er een hele duidelijke koppeling zit tussen het onderzoek en partijen die de uitkomsten gebruiken. We zijn met gelijkgestemden en zien zo direct de impact van ons werk. Tegelijkertijd leren we hoe we samenwerking tussen overheidsdiensten kunnen organiseren. In samenwerking met het CBS ontwikkelden we bijvoorbeeld een onderzoeksmethode om het warmteverbruik in te schatten op gebouwniveau. Hiermee kunnen gemeenten en andere partijen nauwkeurig bepalen hoeveel de uitstoot kan worden verminderd. Dat is een vraag waar veel gemeenten mee worstelen bij het verduurzamen van woningen. Sinds we deze methode hebben ontwikkeld zie je dat steeds meer gemeente deze data gebruiken. Dankzij VIVET zijn nog veel meer van dit soort onderzoeken uitgevoerd. Deze helpen gemeenten en provincies om verder te werken aan de energietransitie. Dat die koppeling zo duidelijk is dat maakt de VIVET-community heel leuk.

Impact
Naast de impact met mijn werk, probeer ik van dag tot dag bewust om te gaan met het welzijn van de planeet, ons gezamenlijke ecosysteem. Ik reis nooit met het vliegtuig, pak van dag tot dag zoveel mogelijk de fiets, we hebben ons huis verduurzaamd en eten doorgaans vegetarisch. Respect voor de natuur heb ik van huis uit meegekregen. Als kind speelde ik veel buiten en sportte ik graag. Ik ben blij dat ik nu zowel in m’n werk als in m’n privéleven een bijdrage kan leveren aan een nieuwe toekomst voor de energietransitie.